INSTRUCTIEHANDLEIDINGDeze Instructiehandleiding is geldig vanaf februari 2008. Voor informatie over de compatibiliteit van de camera met accessoires e
10InhoudsoverzichtOpnamen maken Automatisch opnamen maken Î pag. 43 - 52 (Basisgebruik-modi) Continu-opnamen maken Î pag. 47, 50 en 63 (i Continu-
100Opnamen makenNLevensduur batterij bij Live View-opnamen[Geschat aantal opnamen] De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP
101Opnamen makenN Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd.Het informatiedisplayScherpstelkaderHistogram(Helde
102Wanneer in het menu [7 Persoonlijke voorkeuze (C.Fn)] [AF tijdens Live view opname] (pag. 157) is ingesteld op [1: Quick mode] of [2: Live mode] ku
103Automatisch scherpstellenN3Stel scherp op het onderwerp. Richt het geselecteerde AF-punt op het onderwerp en houd de knop <A> ingedrukt.X He
104Automatisch scherpstellenNDe beeldsensor wordt gebruikt om scherp te stellen. Hoewel automatisch scherpstellen mogelijk is als het Live View-beeld
105Automatisch scherpstellenNHet AF-punt in Live mode Druk op de toetsen <S> als u het AF-punt wilt verplaatsen naar de positie waarop u wilt s
106Automatisch scherpstellenNIn de Live mode kan het automatisch scherpstellen in de volgende gevallen mislukken: Bij onderwerpen met weinig contrast
1076Handige functies De pieptoon uitzetten (pag. 108) Kaartwaarschuwing (pag. 108) De kijktijd instellen (pag. 108) De tijd voor automatisch uitsc
108U kunt voorkomen dat er een pieptoon afgaat zodra is scherpgesteld of bij het gebruik van de zelfontspanner.Selecteer op het tabblad [1] de optie [
109Handige functiesOm de batterij te sparen wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat de camera gedurende een bepaalde ingestelde tijd niet is g
11Scherpstellen Het scherpstelpunt wijzigen Î pag. 61 (S AF-puntselectie) Opnamen maken van een bewegend onderwerpÎ pag. 50 en 60 (AI Servo AF)Wee
Handige functies110Het bestandsnummer is te vergelijken met het beeldnummer op een fotorolletje. De opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers van
111Handige functies [Auto reset]: De bestandsnummering begint weer bij 0001 wanneer de kaart wordt vervangen.Telkens wanneer u de kaart vervangt, beg
Handige functies112Verticale opnamen worden automatisch gedraaid, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op d
113Handige functiesDruk terwijl het menu wordt weergegeven op de knop <B> om de huidige camera-instellingen weer te geven. Druk terwijl het men
Handige functies114De opname-instellingen van de camera en de persoonlijke voorkeuzen worden teruggezet op de standaardwaarden. Dit werkt in de modus
115Handige functiesHiermee kunt u voorkomen dat de sensor voor het uitschakelen van het scherm automatisch de weergave met opname-instellingen uitscha
116De ingebouwde flitser en de externe Speedlite kunnen ook via het menu worden ingesteld. Het menu voor de externe Speedlite is alleen van toepassing
1173 Bediening van de flitserN E-TTL IIVoor normale flitsbelichtingen stelt u deze optie in op [Evaluatief].Als [Gemiddeld] is ingesteld, wordt het g
118Als u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor.
119De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, k
12Omgaan met de camera Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan fysieke schokken. De camera is
3 Stofwisdata toevoegenN1203Fotografeer een effen wit object. Richt de zoeker vanaf een afstand van 20 - 30 cm op een volledig wit voorwerp zonder pa
121Stof dat na de automatische sensorreiniging is achtergebleven, kunt u handmatig verwijderen met een blaasbuisje (zonder borstel) of een vergelijkba
3 Handmatige sensorreinigingN122 Tijdens het reinigen van de sensor moet u geen van de onderstaande handelingen verrichten. Als de stroomvoorziening
1237Opnamen weergevenIn dit hoofdstuk worden de functies uitgelegd die betrekking hebben op het weergeven van opnamen. Lees hoe u opnamen kunt weergev
124Zoek snel naar opnamen met de indexweergave waarbij vier of negen opnamen op één scherm worden weergegeven.1Schakel de indexweergave in. Druk tijd
125x Snel opnamen zoekenAls de kaart veel opnamen bevat, kunt u deze doorzoeken met 10 of 100 foto's per keer. Ook kunt u opnamen die op verschil
126Vergroot de opname. Druk tijdens de opnameweergave op de knop <u> om de opname te vergroten. U kunt de opname tot 10x vergroten door de knop
127U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diapresentatie. Elke opname wordt ongeveer 4 seconden weergegeven.1Selecteer [Autom. a
128U kunt de camera met de meegeleverde videokabel aansluiten op een tv en vervolgens hierop opnamen bekijken. Schakel de camera en de televisie uit v
129Door opnamen te beveiligen voorkomt u dat deze per ongeluk worden verwijderd.1Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het tab
13Tips en waarschuwingen voor het gebruikLCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve p
130U kunt opnamen één voor één selecteren en wissen, of in een batch. Beveiligde opnamen (pag. 129) worden niet gewist.Als een opname eenmaal is gewis
131Wanneer u tijdens de weergave van één opname op de knop <B> drukt, kunt u overschakelen naar de weergave met opname-informatie. De meest gede
Weergave met opname-informatie132 Het histogramHet helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau, de algehele helderheid en de gr
1338Opnamen afdrukken enoverbrengen naar een computer Afdrukken (pag. 134)U kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een printer en de opnamen op de
134U kunt de procedure voor rechtstreeks afdrukken helemaal uitvoeren via het LCD-scherm van uw camera.1Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <
135Het afdrukken voorbereiden6Geef de opname weer. Druk op de knop <x>.X De opname wordt weergegeven en het pictogram <w> dat in de linke
136De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer verschillen. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructie
137wAfdrukken Selecteer het formaat van het papier dat in de printer is geplaatst en druk vervolgens op <0 >.X Het scherm met papiersoorten wor
wAfdrukken1384Stel de afdrukeffecten in. Stel deze naar wens in. Ga naar stap 5 als u geen afdrukeffecten wilt instellen. Selecteer de optie in de rec
139wAfdrukken5Stel het afdrukken van de datum en het bestandsnummer in. Stel deze naar wens in. Selecteer <I> en druk vervolgens op <0>.
14Verkorte handleiding1Plaats de batterij. (pag. 26).Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 24.2Plaats het objectief. (p
wAfdrukken140Selecteer het afdrukeffect als is beschreven bij stap 4 op pagina 138. Druk op de knop <B> als naast <z> het pictogram <e&
141wAfdrukkenU kunt de opname bijsnijden en alleen het bijgesneden gedeelte afdrukken, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Snijd de opname bij
wAfdrukken142 Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden gedeelte van de opname niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De
143U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op a
W Digital Print Order Format (DPOF)1444 Verlaat de instelling. Druk op de knop <7>.X Het scherm met afdrukopties wordt weer weergegeven. Vervo
145W Digital Print Order Format (DPOF) Sel.BeeldSelecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de overdrachtsopdracht toe.Druk op de knop <I> vo
146Met een PictBridge-printer kunt u opnamen eenvoudig met DPOF afdrukken.1 Bereid het afdrukken voor. Zie pagina 134. Volg stap 1 - 5 bij "De c
147Als u uw camera aansluit op een computer, kunt u met de camera opnamen van de kaart in de camera overbrengen. Dit wordt een rechtstreekse opnameove
d Opnamen overbrengen naar een computer148De opnamen die naar de computer worden verzonden, worden in de map [My Pictures/Mijn afbeeldingen] of [Pictu
149d Opnamen overbrengen naar een computer Select & verplaatsDruk op de toets <U> om de opnamen een voor een over te brengen naar de comput
15Verkorte handleiding6Stel het programmakeuzewiel in op <1> (Automatisch). (pag. 44).Alle camera-instellingen worden automatisch ingesteld.7Ste
d Opnamen overbrengen naar een computer1503Selecteer de opname die u wilt overbrengen. Druk op de toets <U> om een opname te selecteren en druk
1519De camera aanpassenaan uw voorkeurenU kunt verschillende camerafuncties aanpassen aan uw opnamevoorkeuren. U doet dit met het menu Persoonlijke vo
1521Selecteer [Persoonlijke voorkeuze (C.Fn)]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Persoonlijke voorkeuze (C.Fn)] en druk vervolgens op <0>
1533 Persoonlijke voorkeuzen instellenNPersoonlijke voorkeuzenC.Fn I: Belichting1 Belichtingsniveauverhogingpag. 1542 Flitssynchronisatie snelheid in
154De persoonlijke voorkeuzen zijn ondergebracht in vier groepen op basis van functietype: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Beeld, C.Fn III: Auto focus/Dr
1553 Persoonlijke voorkeuze-instellingenNC.Fn II: BeeldC.Fn-3 Ruisreductie lange sluitertijd0: Uit1: AutomatischBij een belichtingstijd van 1 seconde
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN156C.Fn-5 Lichte tonen prioriteit0: Uitschakelen1: InschakelenVerbetert de details in lichte tinten. Het dynamis
1573 Persoonlijke voorkeuze-instellingenNC.Fn III: Auto focus/DriveC.Fn-7 AF-hulplichtHet AF-hulplicht kan door de ingebouwde flitser van de camera of
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN158C.Fn IV: Bediening/OverigC.Fn-10 Sluiter/AE-vergrendelknop0: AF/AE vergrendel1: AE vergrendel/AFHandig wannee
1593 Persoonlijke voorkeuze-instellingenNC.Fn-12 LCD-display bij inschakelen0: DisplayAls de camera wordt ingeschakeld, worden de opname-instellingen
16De vetgedrukte onderdelen worden uitgelegd tot het gedeelte "Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen".Namen van onderdelenPr
160Voor snellere toegang kunt u maximaal zes menu's en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt.1Selecteer
16110ReferentieDit hoofdstuk bevat naslaginformatie over de functies van de camera, systeemaccessoires en andere zaken. Het hoofdstuk bevat achterin e
162Soms kan niet automatisch worden scherpgesteld (het focusbevestigingslampje <o> knippert). Dit kan voorkomen bij ondermeer de volgende onderw
163Met de AC-adapterset ACK-E5 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het batterijniveau niet in
164Afstandsbediening waarmee u draadloos opnamen kunt maken op maximaal 5 meter afstand van de camera. De RC-1 kan de sluiter meteen laten ontspannen
165Fotograferen met de afstandsbedieningAls u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, kan er licht door het oculair vallen, wat een nadelige
166Deze Speedlites functioneren als een ingebouwde flitser, zodat ze gemakkelijk kunnen worden bediend.Wanneer een Speedlite uit de EX-serie op de cam
167Externe Speedlites Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische TTL- of A-TTL-flitsmodus, werkt de
1681 Opname 1 (rood) pagina2 Opname 2 (rood)3 Weergave (blauw)Menu-instellingenKwaliteit73 / 83 / 74 / 84 / 76 / 86 / 1+73 / 164R.ogen Aan/UitUit/Aan
169Menu-instellingen5 Instellingen 1 (geel) pagina6 Instellingen 2 (geel)7 Instellingen 3 (geel)9 My Menu (groen)Uitschakelen30 sec. / 1min. / 2 min.
17Namen van onderdelenOogschelp (pag. 165)ZoekeroculairSensor voor schermuitschakeling(pag. 115)<B> Knop voor weergave van opname- instellingen/
170o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellenFunctiemogelijkhedentabelkooooooookooooooookooooooookooooooookoooo
171Functiemogelijkhedentabelo: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellenookkokookkokookkokookkokookkoookkokkkkkkk
172Raadpleeg bij problemen eerst deze sectie Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of C
173Problemen oplossen De kaart is niet correct geplaatst. (pag. 31) Vervang de kaart als die vol is of wis overbodige opnamen om ruimte vrij te make
Problemen oplossen174 Als u continu en met slechts korte tussenpozen opnamen maakt met de ingebouwde flitser, kan de flitser mogelijk tijdelijk niet
175Als er zich een probleem voordoet met de camera, wordt er een foutbericht weergegeven. Volg de instructies op het scherm.Als u wilt dat het foutens
176SysteemoverzichtOogschelp EfRubberframe EfOculairverlengstuk EP-EX15llDioptrische aanpassingslenzen E-serieHoekzoeker CSemi-harde cameratas EH19-LB
177SysteemoverzichtEF-S-objectievenEF-objectievenAfstandsbediening RS-60E3Afstands- bediening RC-5Afstands- bediening RC-1Windows VistaWindows XPWindo
178•TypeType:Digitale AF/AE-spiegelreflexcamera met ingebouwde flitser en één lensOpnamemedia: SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaartGrootte beeldsensor
179SpecificatiesCompensatie van kleurtemperatuur:Witbalanscorrectie: ± 9 stops in tussenstappen van 1 stopReeksopnamen op basis van witbalans: ± 3 sto
Namen van onderdelen18Weergave van opname-instellingenAlleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven.DiafragmaResterende opnamenTimer
Specificaties180• BelichtingLichtmeetmethoden: TTL-meting met volledige diafragmaopening en 35 zones• Meervlaksmeting (koppelbaar aan elk AF-punt)• De
181SpecificatiesFlitsbelichtingscompensatie:± 2 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stopFlitsbelichtingsvergrendeling:Beschikbaar• Externe Speedlit
Specificaties182• Opnamen weergevenWeergaveformaat: Eén opname, één opname en opnamekwaliteit, opname-informatie, histogram, indexweergave met 4 of 9
183SpecificatiesLevensduur batterij: [Aantal opnamen • ongeveer]* Bij volledig opgeladen batterij LP-E5*De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op de t
Specificaties184• Batterijoplader LC-E5ECompatibele batterij: Batterij LP-E5Lengte netsnoer: Circa 2 mOplaadtijd: Circa 2 uurNominaal ingangsvermogen:
185Handelsmerken Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corpor
186VeiligheidsmaatregelenVoorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur o
187• Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige onderdelen bloot komen te liggen, raak deze dan niet aa
188Alleen Europese Unie (en EER).Dit symbool geeft aan dat dit product niet bij uw huishoudelijke afval kan worden aangeboden volgens de WEEE-richtlij
189Verwijder de interne, oplaadbare lithiumbatterij voordat u de camera weggooit en bied deze volgens de plaatselijke wetgeving aan voor recycling.1Ve
19Namen van onderdelenZoekerinformatieAlleen instellingen die van toepassing zijn worden weergegeven.DiafragmaIndicator voor weergave AF-punt < >
190Cijfers1-beeld AF ...60AA-DEP (Automatische scherptediepte AE) ...76Adobe RGB...
191IndexContrast ...83Controle scherptediepte...74Controlelijst onderdelen ...3
192IndexLCD-scherm...13Helderheid aanpassen ...109Menugebruik... 38Opnamen weer
193IndexOpnamekwaliteitAutomatische correctie ...156Lichtetonenprioriteit ...156Opnamekwaliteit selecteren ...64Picture S
194IndexMoeilijk scherp te stellen onderwerpen ...162Onscherp...45, 162Pieptoon ...
2Vielen Dank, dass Sie sich für ein Canon Produkt entschieden haben.Die EOS 450D ist eine leistungsstarke, digitale Spiegelreflexkamera mit einem 12,2
INSTRUCTIEHANDLEIDINGDeze Instructiehandleiding is geldig vanaf februari 2008. Voor informatie over de compatibiliteit van de camera met accessoires e
2Bedankt voor het kopen van een Canon-product.De EOS 450D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met één lens en een beeldsensor van 12,20 m
Namen van onderdelen20ProgrammakeuzewielHet programmakeuzewiel bevat de Basisgebruik-modi en Creatief gebruik-modi.AutomatischBasisgebruikU hoeft alle
21Namen van onderdelenBatterijoplader LC-E5Batterijoplader LC-E5EBatterijcompartimentOplaadlampjeStekkerNetsnoer NetsnoeraansluitingBatterijcompartime
Namen van onderdelen22Haal het einde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de il
231Aan de slagIn dit hoofdstuk worden de voorafgaande stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd.
241Verwijder het beschermdeksel.2Plaats de batterij. Duw de batterij goed vast, zoals in de afbeelding wordt weergegeven. Om de batterij te verwijde
25De batterij opladen Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor.Zelfs wanneer de came
26Plaats een volledig opgeladen LP-E5-batterij in de camera.1Open het klepje van het batterijcompartiment. Schuif het schuifje in de richting van de
27Als u de camera inschakelt en het scherm met datum/tijd-instelling wordt weergegeven, raadpleeg dan pagina 29 om de datum en tijd in te stellen.<
De camera inschakelen28Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende vier niveaus:z : Batterij is vol.
29Als u de camera voor de eerste keer inschakelt of als de datum- en tijdsinstellingen zijn teruggezet, wordt het scherm met datum/tijd-instelling wee
3Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.* Batter
301Geef het menu weer. Druk op de knop <M> om het menu weer te geven.2Selecteer op het tabblad [6] de optie [Taal]. Druk op de toets <U>
31De opname wordt opgeslagen op de kaart (afzonderlijk verkrijgbaar).Zorg ervoor dat de schakelaar voor schrijfbeveiliging van de kaart omhoog staat o
De kaart plaatsen en verwijderen321Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>. Controleer of "Opslaan..." niet wordt weergegev
331Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijl wordt aangegeven.2Plaat
Een objectief bevestigen en verwijderen34Om in of uit te zoomen draait u de zoomring op het objectief met uw vingers.Als u wilt in- of uitzoomen, doe
35Bij de hier uitgelegde procedure wordt het EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS-objectief als voorbeeld gebruikt.* IS betekent Image Stabilizer (beeldstabilisa
36Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat de negen AF-punten in de zoeker scherp zijn.Om scherpe opna
37BasisbewerkingenDe ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken.Half in
38Met behulp van diverse optionele instellingen in de menu's kunt u de opnamekwaliteit, datum en tijd, etc. instellen. Gebruik de knop <M>,
39Menugebruik en -instellingen1Geef het menu weer. Druk op de knop <M> om het menu weer te geven.2Selecteer een tabblad. Druk op de toets <
4Pictogrammen in deze handleiding<6> : Staat voor het instelwiel.<V> <U> : Staan voor de pijltjestoetsen <S>.<0> : Staat
40Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met de camera formatteren.Door het formatteren v
413 De kaart formatterenLow-level-formattering Voer een low-level-formattering uit als de opname- of leessnelheid van de kaart laag is. Aangezien bi
42Op het LCD-scherm kunnen schermen worden weergeven voor opname-instellingen, het menu, opnamen, etc. Dit scherm wordt weergegeven als de camera is i
432Basisfuncties voor het makenen weergeven van opnamenIn dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de Basisgebruik-modi op het programmakeuzewiel kunt gebr
441Stel het programmakeuzewiel in op <1>.2Richt een AF-punt op het onderwerp. Alle AF-punten zijn actief en er wordt scherpgesteld aan de hand
451 Volautomatisch opnamen maken Het focusbevestigingslampje <o> knippert en het onderwerp is niet scherpgesteld.Richt het AF-punt op een gedeel
46Positioneer het onderwerp links of rechts, afhankelijk van de gehele opname, om te zorgen voor een gebalanceerde achtergrond en een goed perspectief
47De modus <2> (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijker naar voren komt. Ook worden de huidtinten en het haar zachter
48Gebruik de modus <3> (Landschap) voor panoramafoto's en opnamen in de avond of om alles van dichtbij tot veraf scherp te stellen. Groene
49Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u hiervoor de modus <4> (Close-up). Gebruik een macro-objecti
5Voor nieuwe gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd.HoofdstukkenInleidingAlgemene inform
50Gebruik de modus <5> (Sport) voor het fotograferen van een bewegend onderwerp, bijvoorbeeld een rennend kind of een rijdende auto. Gebruik ee
51Gebruik de modus <6> (Nacht portret) als u 's avonds iemand wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende belichting in de achtergrond wi
52Op plaatsen waar het gebruik van een flitser niet is toegestaan, gebruikt u de modus <7> (Flitser uit). Deze modus is ook geschikt wanneer u o
531Druk op de knop <YiQ>.2Selecteer de juiste instelling voor de zelfontspanner. Druk op de toets <U> om de gewenste instelling voor de ze
54Hieronder wordt beschreven hoe u opnamen het eenvoudigst kunt weergeven. Zie pagina 123 voor meer informatie over weergavemethoden.1Geef de opname w
553GeavanceerdeopnametechniekenOm mislukte opnames te voorkomen worden in de Basisgebruik-modi de meeste functies automatisch ingesteld. Deze kunnen n
56Om een goede belichting te verkrijgen, stelt de camera de belichting (sluitertijd en diafragma) automatisch in. Dit heet AE-programma.1Stel het prog
57Stel de ISO-waarde (lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de Basisgebruik-modi wordt de I
58Als u binnen bent of te maken hebt met slecht licht of tegenlicht, kunt u de ingebouwde flitser omhoog klappen en op de ontspanknop drukken om opnam
59De ingebouwde flitser gebruiken Verhoog de ISO-waarde als het onderwerp ver weg is.Hierdoor wordt het flitsbereik vergroot. Verlaag de ISO-waarde
612InleidingControlelijst onderdelen... 3Symbolen en afspraken die i
60U kunt de AF-modus aanpassen aan verschillende onderwerpen zoals groepsfoto's, dieren en sport.1Druk op de knop <ZE>.X [AF Mode] wordt we
61In de Basisgebruik-modi zijn alle AF-punten actief. In principe wordt scherpgesteld op het AF-punt in het dichtstbijzijnde onderwerp. Daarom stelt d
S Het AF-punt selecterenN62 Als u van dichtbij een portret wilt maken, gebruikt u 1-beeld AF en stelt u scherp op de ogen.Als u eerst op de ogen sche
63U kunt maximaal 3,5 opnamen per seconde maken. Deze functie kunt u gebruiken als uw kind naar u toe rent en u de verschillende gezichtsuitdrukkingen
64U kunt het aantal pixels (circa 12,2, 6,3, of 3,4 megapixels) en de opnamekwaliteit instellen.1Selecteer [Kwaliteit]. Selecteer [Kwaliteit] op het
653 De opnamekwaliteit instellen Ik wil de kwaliteit selecteren die bij het papierformaat past waarop ik wil afdrukken.Raadpleeg het diagram links bij
3 De opnamekwaliteit instellen661-opnamen zijn onbewerkte opnamegegevens die nog moeten worden omgezet in 73 of andere afbeeldingen. Hoewel voor het w
67Door een Picture Style te selecteren, kunt u de gewenste opname-effecten verkrijgen die passen bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp.1
A Een Picture Style selecterenN68S NeutraalDeze instelling is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen te bewerken met de comp
694Meer geavanceerdetechniekenIn dit hoofdstuk wordt verder geborduurd op het vorige hoofdstuk en leest u op welke manieren u nog meer creatief kunt f
7Inhoud345Geavanceerde opnametechnieken 55AE-programma...
70Met de modus <s> (automatische belichting met sluiterprioriteit) op het programmakeuzewiel kunt u de actie óf bevriezen óf onscherp maken.* &l
71s: Actiefoto's Een actie of bewegend onderwerp bevriezen.Gebruik een korte sluitertijd, bijvoorbeeld tussen 1/500 en 1/4000 seconde. Een renn
72Om een onscherpe achtergrond te verkrijgen of om onderwerpen die dichtbij of ver weg zijn scherp te krijgen, stelt u het programmakeuzewiel in op &l
73f: De scherptediepte wijzigen Houd er rekening mee dat wanneer u een kleiner diafragma gebruikt er bij slechte lichtomstandigheden bewegingsonscher
f: De scherptediepte wijzigen74Om de juiste flitsbelichting te verkrijgen, wordt het flitsvermogen zo ingesteld dat dit overeenkomt met het ingestelde
75U kunt zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens instellen. Bij gebruik van de flitser wordt de flitsbelichting automatisch zodanig ingesteld
76Er wordt automatisch scherpgesteld op objecten op de voorgrond en op de achtergrond. Alle AF-punten functioneren om het onderwerp waar te nemen en h
77De lichtmeetmethode is de manier waarop de helderheid van het onderwerp wordt gemeten. Meestal wordt meervlaksmeting aanbevolen.1Druk op de knop <
78Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld, te wijzigen. U kunt het beeld lichter (langere beli
79Belichtingscompensatie instellenNStel de flitsbelichtingscompensatie in wanneer de belichting van het onderwerp anders uitvalt dan gewenst. Deze fun
Inhoud8687Handige functies 107Handige functies... 108De piept
80Met deze functie gaat belichtingscompensatie een stap verder, doordat de belichting automatisch wordt gewijzigd voor drie opnamen, zoals hieronder i
813 Reeksopnamen met automatische belichtingN Volg stap 1 en 2 om de AEB-waarde in te stellen op < >. De AEB-instelling wordt automatisch gean
82U kunt de Picture Style naar wens aanpassen door individuele parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maak proefopnamen om het
83A De Picture Style aanpassenN ScherpteHiermee kunt u de scherpte van de opname aanpassen.Als u de opname minder scherp wilt maken, stelt u de scherp
A De Picture Style aanpassenN84Voor Monochroom kunt u, zoals op de vorige pagina is beschreven, naast [Scherpte] en [Contrast] ook [Filtereffect] en [
85U kunt een basis-Picture Style selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastlegg
A De Picture Style vastleggenN865Selecteer een parameter. Selecteer een parameter zoals [Scherpte] en druk vervolgens op <0>.6Stel de parameter
87De kleurruimte verwijst naar het bereik van reproduceerbare kleuren. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe R
88Gebruik AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied of wanneer u meerdere foto's wilt ne
89Met de FE-vergrendeling wordt de instelling voor flitsbelichting vergrendeld in het gewenste gebied van het onderwerp. Deze functie werkt ook met ex
9Inhoud910De camera aanpassen aan uw voorkeuren 151Persoonlijke voorkeuzen instellen...
90Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans word
91B: De witbalans instellenN2Selecteer [Handmatige witbalans]. Op het tabblad [2] selecteert u [Handmatige witbalans] en drukt u vervolgens op <0&
92U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurc
933 WitbalanscorrectieNHet is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie beelden met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet
94De camerabeweging die wordt veroorzaakt door de reflexspiegelactie, kan van invloed zijn op foto's die zijn genomen met een superteleobjectief
955Live View-opnamenU kunt opnamen maken terwijl u een 'real-time' beeld bekijkt op het LCD-scherm van de camera of op het beeldscherm van e
96Stel de camera in voor Live View-opnamen maken.1Stel de opnamemodus in. Stel de opnamemodus in op een Creatief gebruik-modus. U kunt geen Live Vie
97Live View-opnamen - voorbereidingN Richt de camera tijdens het maken van Live View-opnamen niet direct op de zon. De warmte van de zon kan de inter
98Hoewel u de functie voor automatisch scherpstellen kunt gebruiken (pag. 102 en 104), wordt voor nauwkeurig scherpstellen aanbevolen om de opname te
991Controleer de belichting. Druk de ontspanknop half in.X De sluitertijd en het diafragma worden weergegeven. Wanneer u de belichtingscompensatie in
Comments to this Manuals