Witbalans
67
Witbalans
De witbalansfunctie helpt u nauwkeurig kleuren te reproduceren onder verschillende
verlichtingsomstandigheden.
• Selecteer een ander opnameprogramma dan programma's voor speciale opnames.
1 Open het witbalansscherm.
[FUNC.] > [Ä Witbalans]
2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan.
•Als u [Â Kleurtemperatuur], [Æ Set 1] of [Ç Set 2], selecteert, stel dan de kleurtemperatuur of
een aangepaste witbalans in met de betreffende procedure hieronder voordat u [X] aanraakt.
• Het pictogram van de geselecteerde optie verschijnt op het scherm.
De kleurtemperatuur instellen ([Â Kleurtemperatuur])
Raak [Ï] of [Ð] aan om de gewenste waarde in te stellen.
• U kunt ook uw vinger over de regelaar slepen.
Een aangepaste witbalans instellen ([Æ Set 1] of [Ç Set 2])
Richt de camcorder op een wit object, zoom in totdat het object het gehele scherm vult en druk op
[WB inst.].
Als de instelling voltooid is, stopt Å met knipperen en verdwijnt dit symbool. De camcorder onthoudt
de aangepaste witbalans ook als u de camcorder uitschakelt.
Opties (
Standaardwaarde)
Bedieningsstanden:
[Ã Auto]
De camcorder stemt de witbalans automatisch af op natuurlijk lijkende kleuren.
[¼ Daglicht] Voor het maken van buitenopnamen op een heldere dag.
[½ Schaduw] Voor het maken van opnamen op beschaduwde plaatsen.
[¾ Bewolkt] Voor het maken van opnamen op een bewolkte dag.
[¿TL-licht] Voor het maken van opnamen onder warmwitte of koelwitte TL-verlichting, of
TL-verlichting van het warmwitte type (3 golflengten).
[À TL-licht H] Voor het maken van opnamen onder daglicht-TL of TL-verlichting van het
daglichttype (3 golflengten).
[É Lamplicht] Voor het maken van opnamen onder kunstlicht en TL-verlichting van het
wolfraamtype (3 golflengten).
[Â Kleurtemperatuur] Voor het instellen van de kleurtemperatuur tussen 2.000 K en 15.000 K.
[Æ Set 1], [Ç Set 2] Gebruik de aangepaste witbalansinstellingen om witte onderwerpen er wit uit
te laten zien onder gekleurde verlichting.
Comments to this Manuals