33Opslaan van informatieHoofdstuk 3
Opslaan van
informatie
■ Wisselen tussen de cijfer mode en de letter mode
Druk op om de cijfer mode (
:1
), de
hoofdletter mode (:A) of de kleine letter
mode (:a) te selecteren.
■
Invoeren van letters
1 Druk op om over te schakelen naar
hoofdletter mode (
:A
) of kleine letter
mode (
:a
).
2 Druk op de numerieke toets met de
letter die u wilt gebruiken.
• Druk op de toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Door
telkens op een toets te drukken, bladert u door de aanwezige letters.
• Als u niet weet op welke toets u voor een letter moet drukken, raadpleegt u
p. 32.
3 Ga door met het invoeren van andere
letters met de numerieke toetsen.
• Indien de volgende letter die u wilt invoeren onder een andere numerieke
toets is opgeslagen, drukt u eenvoudig op die toets tot de gewenste letter op
het display verschijnt.
of
Als de volgende letter die u wilt invoeren onder dezelfde numerieke toets
staat als waar u in stap 2 op heeft gedrukt, drukt u op om de cursor naar
rechts te verplaatsen. Druk vervolgens op de betreffende numerieke toets
tot de gewenste letter op het display verschijnt.
• Als u een spatie wilt invoeren, drukt u op Functie en vervolgens op Spatie.
_:A
_:1
(Cijfer mode)
_:a
(Kleine letter mode)
(Hoofdletter mode)
_:A
Vb.:
C_:A
Vb.:
CA_:A
Vb.:
Comments to this Manuals