172
Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van
een opname herkent wanneer u de camera verticaal houdt. De
opname wordt automatisch naar de juiste stand gedraaid wanneer u
het op het LCD-scherm bekijkt.
De functie Beeldomkeren instellen
1
Selecteer [Beeldomkeren].
1. Druk op de knop .
2. Gebruik de knop of om het
menu te selecteren.
3. Gebruik de knop of om
[Beeldomkeren] te selecteren.
2
Accepteer de instelling.
1. Gebruik de knop of om [Aan]
of [Uit] te selecteren.
2. Druk op de knop .
• Als de functie Beeldomkeren is
ingesteld op [Aan] en het LCD-
scherm tijdens opnamen is ingesteld
op gedetailleerde weergave, wordt (normaal),
(rechterkant naar beneden) of (linkerkant naar beneden)
weergegeven op het display.
z Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst,
werkt deze functie mogelijk niet naar behoren. Controleer of
de pijl in de juiste richting wijst. Als dat niet zo is, stelt u
de functie Beeldomkeren in op [Uit].
z Zelfs als de functie Beeldomkeren is ingesteld op [Aan], is de
stand van opnamen die naar een computer zijn gedownload
afhankelijk van de software die daarbij is gebruikt.
Wanneer u de camera bij het maken van opnamen verticaal
houdt, herkent de intelligente sensor dat de bovenkant "boven"
is en de onderkant "onder". De witbalans, belichting en
scherpstelling worden vervolgens optimaal ingesteld voor
verticale fotografie. Deze functie werkt onafhankelijk van het
feit of de functie Beeldomkeren is in- of uitgeschakeld.
Comments to this Manuals