Canon PowerShot G9 X User Manual Page 155

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 210
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 154
155
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Vóór gebruik
Index
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M- en C-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Op afstand opnamen maken
Terwijl u een opnamescherm bekijkt op uw smartphone, kunt u de
smartphone gebruiken om op afstand een opname te maken.
1
Selecteer een opnamemodus.
z Draai aan het programmakeuzewiel om
[ ], [ ], [ ], [ ] of [ ] te selecteren
als modus.
2
Zet de camera vast.
z Zodra er begonnen wordt met opnamen
maken op afstand, wordt de lens van
de camera uitgeschoven. De camera
kan ook verplaatst worden door
lensbewegingen als gevolg van zoomen.
Om de camera stil te houden, plaatst
u deze op een statief of neemt u andere
maatregelen.
3
Verbind de camera en de
smartphone (=
134, =
136).
z Kies [Ja] in de privacyinstellingen.
4
Selecteer opnamen maken
op afstand.
z Selecteer opnamen maken op afstand
in Camera Connect op de smartphone.
z De lens van de camera wordt
uitgeschoven. Houd uw vingers uit de
buurt van de lens en zorg ervoor dat
er geen voorwerpen in de weg van de
lens zitten.
z Zodra de camera klaar is voor opnamen
maken op afstand, wordt een livebeeld
van de camera weergegeven op de
smartphone.
Een smartphone gebruiken om
camerabeelden te bekijken en
de camera te bedienen
Met de speciale smartphoneapp Camera Connect kunt u het volgende doen.
Door beelden op de smartphone bladeren en ze op de smartphone
opslaan
Beelden op de camera geotaggen (
=
155)
Opnamen maken op afstand (
=
155)
Om beelden op de smartphone te kunnen bekijken, moeten
vooraf privacyinstellingen worden gecongureerd (
=
134,
=
136,
=
156).
Beelden op de camera geotaggen
GPS-gegevens die zijn vastgelegd op een smartphone met de speciale
toepassing Camera Connect, kunnen worden toegevoegd aan beelden
op de camera. Beelden worden gelabeld met informatie, waaronder de
breedtegraad, lengtegraad en hoogte.
Voordat u opnamen maakt, moet u ervoor zorgen dat de
datum en tijd en uw eigen tijdzone correct zijn ingesteld,
zoals beschreven in “De datum en tijd instellen” (
=
20).
Volg ook de stappen bij “Wereldklok” (
=
162) om eventuele
opnamebestemmingen in andere tijdzones aan te geven.
Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto’s
of lms zijn toegevoegd, kunnen andere mensen u herkennen
of uw locatie bepalen. Wees voorzichtig als u deze beelden met
anderen deelt, bijvoorbeeld als u beelden online plaatst waar
vele anderen ze kunnen bekijken.
Page view 154
1 2 ... 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 ... 209 210

Comments to this Manuals

No comments