Geavanceerde opnamefuncties
116
Zie Functies die beschikbaar zijn in elke opnamemodus (p. 270).
* Het kader wordt vast ingesteld op [Centrum] in de modi en .
Het autofocuskader (AF Frame) geeft aan op welk gebied in de
beeldcompositie de camera automatisch scherpstelt. U kunt het
autofocuskader op de volgende manieren instellen.
Een autofocuskader selecteren
Opnamemodus
Gezicht
det.
U kunt de camera automatisch de positie van
het gezicht laten detecteren en deze gegevens
gebruiken voor de scherpstelling en belichting*
bij het maken van een opname. Daarnaast
vindt er een lichtmeting voor het onderwerp
plaats, zodat het gezicht correct wordt belicht
bij het flitsen.
* Alleen in de deelmetingsmodus (p. 136).
AiAF
De camera kiest automatisch een van de 9
autofocuskaders om het beeld scherp te stellen
op basis van de opnameomstandigheden.
Centrum
Opnamemodus: /
Het autofocuskader wordt vastgezet in het
midden. Dit is handig om ervoor te zorgen dat
precies op het door u gewenste deel van het
onderwerp wordt scherpgesteld.
FlexiZone
Opnamemodus: // /
Het autofocuskader kan handmatig naar het
gewenste gebied worden verplaatst
(FlexiZone). Dit is handig om ervoor te zorgen
dat precies op het door u gewenste deel van
het onderwerp wordt scherpgesteld.
*
Comments to this Manuals