56
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus
3
Andere opnamestanden
4
P-modus
5
Afspeelmodus
6
Wi-Fi-functies
7
Menu Instellingen
8
Accessoires
9
Bijlage
Index
● [Servo AF] (
=
56) is ingesteld op [Insch.] en kan niet worden
gewijzigd.
● Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te
klein is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp
en de achtergrond te klein is.
● [
] en [ ] zijn niet beschikbaar.
● De camera kan zelfs onderwerpen detecteren wanneer u de
ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de knop [
] te drukken.
Nadat u de opname hebt gemaakt, wordt [
] weergegeven in het
midden van het scherm.
Opnamen maken met Servo AF
Foto’s
Films
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en
de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
1
Congureer de instelling.
● Druk op de knop [ ], selecteer
[Servo AF] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Insch.] (
=
26).
2
Stel scherp.
● De focus en belichting blijven
behouden als het blauwe AF-kader
wordt weergegeven wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
● In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet
scherpstellen.
● In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders mogelijk
niet geactiveerd (en worden mogelijk niet blauw) wanneer u de
ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de focus en belichting
ingesteld overeenkomstig de opgegeven modus voor AF Frame.
● Als de optimale belichting niet kan worden verkregen, worden
de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven.
Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
● Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (
=
34).
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF Tracking)
Foto’s
Films
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop
moet worden scherpgesteld.
1
Selecteer [AF Tracking].
● Voer de stappen bij “De modus AF Frame
wijzigen” (
=
55) uit om [AF Tracking] te
selecteren.
● [ ] wordt weergegeven in het midden
van het scherm.
2
Kies een onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
● Richt de camera zo dat [ ] op het
gewenste onderwerp valt en druk op
de knop [ ].
● De camera piept en [ ] verschijnt
zodra het onderwerp is gedetecteerd.
De camera blijft het onderwerp binnen
een bepaald bereik volgen, zelfs als het
onderwerp beweegt.
● [ ] wordt weergegeven wanneer geen
onderwerp is gedetecteerd.
● Druk nogmaals op de knop [ ] om het
volgen te stoppen.
3
Maak de opname.
● Druk de ontspanknop half in. [ ] verandert
in een blauw [ ] dat het onderwerp volgt
terwijl de scherpstelling en belichting
worden aangepast (Servo AF) (
=
56).
● Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
● Zelfs nadat de opname is gemaakt,
wordt [ ] nog steeds weergegeven en
blijft de camera het onderwerp volgen.
Comments to this Manuals