INSTRUCTIEHANDLEIDINGDeze Instructiehandleiding is geldig vanaf augustus 2005. Voor informatie over de compatibiliteit van de camera met accessoires v
10Omgaan met de camera Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan fysieke schokken. De camera is
100Met de voor de EOS geschikte Speedlite-flitsers uit de EX-serie is flitsfotografie net zo eenvoudig als elke andere automatische belichtingsmodus.
101Flitsfotografie• Draadloze E-TTL II-autoflits met meerdere SpeedlitesNet als bij de bedrade, meervoudige Speedlites, biedt E-TTL II draadloze autof
102De EOS 5D kan synchroniseren met compacte flitsers van andere merken op sluitertijden van 1/200 sec. of langzamer. Bij grote studioflitsers is de f
1036OpnameweergaveIn dit hoofdstuk worden opnameweergavehandelingen uitgelegd, zoals hoe vastgelegde opnamen kunnen worden bekeken en gewist en hoe de
104U kunt instellen hoe lang de opname moet worden weergegeven op het LCD-scherm nadat deze is gemaakt. Als u wilt dat de camera de opname blijft weer
105Verticale opnamen kunnen automatisch worden geroteerd zodat ze tijdens het afspelen rechtop worden weergegeven.1Selecteer [Beeldomkeren]. Draai he
106U kunt de helderheid van het LCD-scherm op vijf niveaus instellen.1Selecteer [LCD Helderheid]. Draai het instelwiel <5> om [c LCD Helderheid
107Elke willekeurige opgeslagen afbeelding kan worden geselecteerd voor weergave. U kunt een enkele opname, opname-informatie, een index of een vergro
Opnameweergave108Waarschuwing door markeringBij een afbeelding met opname-informatie worden eventuele overbelichte gedeelten knipperend weergegeven. A
109OpnameweergaveBij de instelling [x Histogram] in het menu kunt u [Helder] of [RGB] selecteren.Weergave [Helder]Dit histogram toont in grafiekvorm d
11Tips en waarschuwingen voor het gebruikLCD-paneel en LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99
Opnameweergave110Er worden negen miniatuurafbeeldingen op het scherm weergegeven.1Stel de camera in voor opnameweergave. Druk op de knop <x>.X
111OpnameweergaveOpnamen kunnen 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot op het LCD-scherm.1Geef opname weer. Geef de afbeelding alleen of met opname-infor
Opnameweergave112U kunt de opnamen op de CF-kaart weergeven in een automatische diapresentatie. Elke opname wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.1Sel
113OpnameweergaveU kunt een opname 90° of 270° rechtsom roteren. Opnamen worden dan in de correcte richting weergegeven als u ze bekijkt.1Selecteer [R
114Bij de weergave van een enkele opname, van een opname met opname-informatie, van een index of van een vergrote opname, kunt u vooruit of terug spri
115COpnamesprongSpringen tijdens weergave van enkele opname of van opnamen met opname-informatie Volgende 10 / Volgende 100Draai het instelwiel <5&
116Als u de camera op een televisie aansluit met de meegeleverde videokabel, kunt u de opnamen bekijken op een televisie. Schakel de camera en de tv a
117Voorkomt dat de opname per ongeluk wordt gewist.1Selecteer [Beveilig]. Draai het instelwiel <5> om [x Beveilig] te selecteren en druk vervol
118U kunt opnamen één voor één wissen, maar u kunt ook alle opnamen op een CF-kaart tegelijk wissen. Beveiligde opnamen worden niet gewist.Als een opn
119LOpnamen wissen1Geef opname weer. Druk op de knop <x>.2Geef het wismenu weer. Druk op de knop <L>.X Het wismenu verschijnt onder in h
12Beknopte gebruikershandleiding1Plaats de batterij. (p. 24)Ga voor meer informatie over het opladen van batterijen naar pagina 22.2Plaats de lens. (p
120Formatteer de CF-kaart voordat u deze in de camera gaat gebruiken.Door het formatteren van een CF-kaart wordt alle informatie op de kaart gewist. Z
1217Rechtstreeks afdrukkenvanaf de cameraU kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een printer en de opnamen in de CF-kaart afdrukken. De camera on
122Dit hoofdstuk bevat informatie omtrent de procedures voor verschillende typen printers. Nadat u “Het afdrukken voorbereiden” op de volgende pagina
123U voert de procedure voor rechtstreeks afdrukken helemaal uit via het LCD-scherm van uw camera.1Selecteer [Communicatie]. Draai het instelwiel <
Het afdrukken voorbereiden1243Sluit de camera op de printer aan. Raadpleeg de tabel (Printers en kabels) hieronder om de juiste kabel te selecteren o
125Het afdrukken voorbereiden6Geef de opname weer. Druk op de knop <x>.X De opname en het printerpictogram <w>, <A> of <S> al
126De instellingsopties variëren afhankelijk van de printer. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding b
127wAfdrukken met PictBridge Draai het instelwiel <5> om het papierformaat te selecteren dat in de printer is geplaatst en druk op <0>.X
wAfdrukken met PictBridge128Layout* Van de Exif-gegevens worden de cameranaam, lensnaam, opnamemodus, sluitertijd, diafragma, mate van belichtingscomp
129wAfdrukken met PictBridge5Start het afdrukken. Draai het instelwiel <5> om [Print] te selecteren en druk vervolgens op <0>.X Het afdruk
13Beknopte gebruikershandleiding6Stel het programmakeuzewiel in op <1> (volautomatisch). (p. 46)Alle camera-instellingen worden automatisch inge
1301Selecteer de opname die moet worden afgedrukt. Controleer of linksboven op het LCD-scherm het pictogram <A> wordt weergegeven. Draai aan h
131AAfdrukken met CP Direct4Stel de opties in zoals gewenst. Stel [Beeld], [Randen] en [Datum] in zoals gewenst. Draai aan het instelwiel <5>
AAfdrukken met CP Direct1326Stel de instelling voor afstellen in. Stel deze in zoals u dit wenst. Zie pagina 136 voor informatie over bijsnijden.7St
1331Selecteer de opname die moet worden afgedrukt. Controleer of linksboven op het LCD-scherm het pictogram <S> wordt weergegeven. Draai aan h
SAfdrukken met Bubble Jet Direct1344Stel de opties in zoals gewenst. Draai aan het instelwiel <5> om het menu-item te selecteren en druk vervol
135SAfdrukken met Bubble Jet Direct7Start het afdrukken. Draai het instelwiel <5> om [Print] te selecteren en druk vervolgens op <0>.X He
136U kunt de afbeelding bijsnijden en alleen het bijgesneden gedeelte afdrukken alsof de afbeelding opnieuw is samengesteld.Snijd de afbeelding bij vl
137Het afstellen instellen3Sluit het menu af. Druk op <0>.X Het scherm met afdrukinstellingen verschijnt weer.X Linksboven ziet u het bijgesned
138Wanneer u rechtstreeks vanaf uw camera afdrukt naar uw printer, worden de afdrukinstellingen opgeslagen in uw camera. Om dezelfde instellingen opni
1398DPOF: Digital PrintOrder FormatMet DPOF (digitaal printvolgordeformaat) kunt u de camera gebruiken om aan te geven welke en hoeveel opnamen van de
14Voor gedetailleerde informatie worden tussen haakjes referentiepaginanummers gegeven (p. **).Namen van onderdelenDigitale aansluitbus (p. 124)Video
140Stel het afdruktype, de datum en het bestandsnummer in. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden a
1413 Afdrukopties4 Sluit het menu af. Druk op de knop <M>.X Het scherm met afdrukopties verschijnt weer. Selecteer vervolgens [Opdracht] of [Al
3 Afdrukopties1421Selecteer [Opdracht]. Draai aan het instelwiel <5> en selecteer [Opdracht] en druk vervolgens op <0>.X Het opdrachtsche
1433 AfdrukoptiesVoor [Index] Als u de afbeelding wilt opnemen in de indexprint, schakelt u het selectievakje <X> in. Wilt u dit niet, schakel
3 Afdrukopties144De afdrukopdracht kan ook worden ingesteld of geannuleerd voor alle afbeeldingen op de CF-kaart. Voor alle standaardafbeeldingen word
145Met een printer die compatibel is met rechtstreeks afdrukken, kunt u gemakkelijk afbeeldingen afdrukken met DPOF.1Bereid het afdrukken voor. Zie “
3 Rechtstreeks afdrukken met DPOF146ACP Direct / SBubble Jet Direct Stel [Stijl] in. (p. 130/133)5Start het afdrukken. Draai aan het instelwiel <5
1479Camera aanpassenaan uw eigen voorkeurenDe huidige camera-instellingen kunnen worden opgeslagen onder instelling <l> van het programmakeuzewi
148De meeste van camera-instellingen kunnen worden gemaakt met de instelling <l> onder het programmakeuzewiel. Stel de opnamemodus in op een wil
1491Selecteer [Persoonlijke voorkeuze (C.Fn)]. Draai het instelwiel <5> en selecteer [c Persoonlijke voorkeuze (C.Fn)] en druk vervolgens op &
15Namen van onderdelenStatiefhouderAfdekkapje batterijcompartiment (p. 24)Ontgrendelknop batterijcompartiment (p. 24)<9> Multifunctionele kn
3 Een persoonlijke voorkeuze instellenN1501Selecteer [Wis instellingen]. Draai het instelwiel <5> en selecteer [c Wis instellingen] en druk ve
1513 Instellingen persoonlijke voorkeuzenNC.Fn-01 Set func.bij fotograferenU kunt de functie veranderen die aan <0> is toegewezen. 0: Standaard
3 Instellingen persoonlijke voorkeuzenN152C.Fn-04 Sluiter/AE-vergrendelingsknop0: AF/AE vergrendel1: AE vergrendel/AFDit komt van pas als u apart wilt
1533 Instellingen persoonlijke voorkeuzenNC.Fn-07 FlitsenSchakelt het gebruik van een externe flitser of een flitser van een ander merk dan Canon die
3 Instellingen persoonlijke voorkeuzenN154C.Fn-10 Ingespiegeld display0: Aan1: UitHet AF-punt in de zoeker gaat niet rood knipperen. Dit wordt aanbevo
1553 Instellingen persoonlijke voorkeuzenNC.Fn-14 E-TTL II 0: MeervlaksVolautomatische flitsfotografie onder alle omstandigheden, van weinig licht tot
3 Instellingen persoonlijke voorkeuzenN156C.Fn-17 AF punt activatie gebied0: Standaard1: UitgebreidWanneer in de AI SERVO AF-modus het middelste AF-pu
1573 Instellingen persoonlijke voorkeuzenNC.Fn-19 Lens AF stopfunktie knop0: AF stop1: AF startAF werkt alleen als de AF-stopknop wordt ingedrukt. Wan
3 Instellingen persoonlijke voorkeuzenN158C.Fn-00 MatglasDe camera voorziet in verwisselbare focusschermen. De voorkeuze-instelling moet zodanig worde
15910ReferentieMet behulp van dit hoofdstuk leert u de camera beter kennen. Het bevat informatie over de functies van de camera en over systeemaccesso
Namen van onderdelen16LCD-paneelBij werkelijk gebruik worden alleen de symbolen weergegeven die in die situatie van toepassing zijn.DiafragmaAF-puntse
160(alle modi behalve de volautomatische modus <1>.)* Als de focusinstellingsknop van de lens is ingesteld op <MF>, wordt AE-vergrendeling
161De volgende programmalijn is van toepassing wanneer de camera zich in de AE-programma <d>-modus bevindt.Omschrijving programmalijnDe lagere h
162Raadpleeg eerst de Handleiding Problemen oplossen wanneer een probleem optreedt. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op
163Handleiding Problemen oplossen Automatisch uitschakelen is geactiveerd.X Druk de ontspanknop half in. Als u niet wilt dat de camera zichzelf uitsc
Handleiding Problemen oplossen164 De focusinstellingsknop van de lens is ingesteld op <MF>.X Stel de focusinstellingsknop op de lens in op <
165Als er een camerafout optreedt, verschijnt “Err xx” op het LCD-paneel. Volg de onderstaande instructie om een oplossing te vinden voor de respectie
166Belangrijkste accessoires (optioneel)Batterij BP-511ASecundaire lithium-ion batterij met hoge capaciteit.Wisselstroomadapterset ACK-E2Stroombronset
167Belangrijkste accessoires (optioneel)Afstandsbediening RS-80N3Dit is een afstandsbediening om te voorkomen dat de camera beweegt bij opnamen met ee
168SysteemoverzichtOculairdop EbRubberframe EbOculairverlengstuk EP-EX15Hoekzoeker CEF-lenzenCR2016 lithiumbatterij voor datum/tijdDioptrische aanpass
169SysteemoverzichtDataverificatiekit DVK-E2 (Ver.2.2)PictBridge-compatibele printerBubble Jet Direct-compatibele printerCP-printerAfstandsbediening m
17Namen van onderdelenZoekerinformatieBij werkelijk gebruik worden alleen de symbolen weergegeven die in die situatie van toepassing zijn.Cirkel van s
170•TypeType: Digitale, spiegelreflex-, AF/AE-camera met enkele lensOpnamemedia: CF-kaart van type I of II* Compatibel met Microdrive en CF-kaarten va
171Specificaties• WitbalansType: Auto, daglicht, schaduw, bewolkt, bulb, TL, flits, handmatig, kleurtemperatuurinstelling.Automatische witbalans:Autom
Specificaties172AF-hulplicht: Lichtstraal uitgezonden door speciale Speedlite• BelichtingLichtmeetmodi: TTL-meting volle lensopening met 35 zones• Eva
173Specificaties• TransportsysteemOpnamestanden: Enkel, continu en zelfontspanner (10 sec.)Continu: Maximumaantal 3 opnamen per sec.Maximumaantal opna
Specificaties174• AanpassingOpslaan camera-instellingen: Onder instelling <l> van het programmakeuzewielPersoonlijke voorkeuze:21 persoonlijke
175Specificaties• Batterijoplader CB-5LCompatibele batterij: Batterij BP-511A, BP-514, BP-511 of BP-512Lengte netsnoer: Ongeveer 1,8 mOplaadtijd: BP-5
176Bij dit produkt zijn batterijengeleverd. Wanneer deze leegzijn, moet u ze niet weggoolenmaar inleveren als KCA
177IndexAaan-/uitschakelaar ...20, 30aantal exemplaren 128, 131, 134, 142accessoires ...166Adobe RGB .
178IndexGga naar folder ... 115gebruiker ...54gelijkstroomkoppeling ...
179IndexPictBridge ...126pieptoon ...99portret ...
Namen van onderdelen18ProgrammakeuzewielBatterijoplader CG-580Dit is een batterijoplader (p. 22)l : Camera-instelling (p. 148)k : Bulb (p. 96)a : Hand
INSTRUCTIEHANDLEIDINGDeze Instructiehandleiding is geldig vanaf augustus 2005. Voor informatie over de compatibiliteit van de camera met accessoires
19Namen van onderdelenBatterijoplader CB-5LDit is een batterijoplader (p. 22)NetsnoerNetsnoeraansluitingBatterijcompartiment Rode lampGebruik geen and
2Bedankt voor het kopen van een Canon-product.De EOS 5D is een hoogwaardige digitale AF-spiegelreflexcamera met een grote CMOS-sensor van 35,8 x 23,9
20 De pictogrammen en markeringen die in deze handleiding verwijzen naar knoppen, instelwielen en instellingen op de camera corresponderen met de pict
211Aan de slagIn dit hoofdstuk worden een aantal voorafgaande stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd.De riem bevestigenHaal het einde va
221Verwijder het deksel. Plaats het deksel terug wanneer u de batterij uit de camera verwijdert om kortsluiting te voorkomen.2Plaats de batterij. Pla
23De batterij opladen De nummers en markeringen op de batterijoplader komen overeen met de tabel links.OplaadniveauRode lamp0-50%Knippert eenmaal per
24Plaats een volledig opgeladen BP-511A-batterij in de camera.1Open het deksel van het batterijcompartiment. Schuif de hendel in de richting van de p
25De batterij plaatsen en verwijderenLevensduur batterij De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen BP-511A en de testcriteria
26Met de wisselstroomadapterset ACK-E2 (optioneel) kunt u de camera aansluiten op een gewone wandcontactdoos en hoeft u het batterijniveau niet in de
271Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting van de pijl.2Plaats de lens. Plaats de
28De opname wordt opgeslagen op de CF-kaart (optioneel).Hoewel de dikte verschillend is, kunt u een CF-kaart type I of type II in de camera plaatsen.
29De CF-kaart installeren en verwijderen1Open het deksel. Zet de schakelaar <4> op <2>. Controleer of het bericht “buSY” niet op het LCD
3Controleer of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.* Bewaar bovengenoemde za
30De camera werkt alleen als de schakelaar <4> is ingeschakeld.<2>: De camera is uitgeschakeld en werkt niet.<1> : De camera werkt.&
31BasisgebruikHet instelwiel <6> wordt vooral gebruikt voor opname-instellingen.(1)Druk op een knop en draai aan het instelwiel <6>.Wannee
Basisgebruik32Het instelwiel <5> wordt vooral gebruikt voor opname-instellingen en het selecteren van LCD-monitoritems. Zet de <4>-schakel
33Met de menu's kunt u diverse optionele instellingen maken, zoals de opnamekwaliteit, beeldstijl, datum/tijd, persoonlijke voorkeuren, enz. Terw
Menugebruik341Het menu weergeven. Druk op de knop <M> om het menu weer te geven. Om het menu weer af te sluiten, drukt u nogmaals op de knop.2S
35Menugebruik<z> Opnamemenu (rood)<x> Weergavemenu (blauw) Items die niet worden weergegeven in de volautomatische modus <1>. In
Menugebruik36<c> Instellingenmenu (geel) Items die niet worden weergegeven in de volautomatische modus <1>. U kunt het LCD-scherm niet
37Menugebruik1Selecteer [Wis instellingen]. Draai aan het instelwiel <5> en selecteer [c Wis instellingen] en druk vervolgens op <0>.2Sel
38De interfacetaal van het LCD-scherm kan op een van de vijftien talen worden ingesteld.1Selecteer [Taal]. Draai aan het instelwiel <5> en sele
39U kunt de automatische uitschakeltijd instellen zodat de camera automatisch wordt uitgeschakeld als hij een bepaalde tijd niet is gebruikt. Als u ni
41234InleidingControlelijst onderdelen... 3Inhoudsoverzicht ...
40Stel de datum en de tijd in zoals hierna beschreven.1Selecteer [Datum/Tijd]. Draai aan het instelwiel <5> en selecteer [c Datum/Tijd] en druk
41De datum/tijd-batterij (back-up) onderhoudt de datum en tijd van de camera. De levensduur van de batterij is ongeveer 5 jaar. Als de datum/tijd word
42De beeldsensor is te vergelijken met de film in een gewone filmcamera. Als zich stof op de beeldsensor vormt, kan dit tot donkere vlekken op de opna
433 De CMOS-sensor reinigenN4Reinig de beeldsensor. Gebruik een blaasbuisje om stof, etc. op het oppervlak van de beeldsensor voorzichtig te verwijde
44Door de dioptrie aan te passen aan uw gezichtsvermogen, zal het zoekerbeeld zelfs zonder bril scherp zijn. Het aanpasbare dioptriebereik van de came
452VolautomatischeopnamenIn dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de volautomatische modus <1> van het programmakeuzewiel kunt gebruiken om gemak
46Om snel en gemakkelijk opnamen te maken, hoeft alleen maar de camera te richten en op de ontspanknop te drukken. De camera beschikt over negen AF-pu
471Volautomatisch gebruiken5Maak de opname. Stel de opname samen en druk de ontspanknop helemaal in.X De opname wordt ongeveer 2 seconden op het LCD-
48Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt. 1Druk op de knop <R>. (9)2Selecteer <j>. Kijk op het LCD-paneel en draai aan h
493Opname-instellingenIn dit hoofdstuk worden de instellingen voor digitale opnamen uitgelegd voor de opnamekwaliteit, de beeldstijl, de ISO-waarde, d
5Inhoudsopgave8910567AF-punt selecteren...77Niet-gecentreerd o
50In de modi 73/83/74/84/76/86 worden opnamen gemaakt in de algemeen gebruikte JPEG-compressie. In de modus 1 moet de afbeelding worden bewerkt met de
513 De opnamekwaliteit instellen Het maximumaantal (continu-)opnamen (p. 52) geldt voor een Canon CF-kaart met een capaciteit van 512 MB. De grootte
3 De opnamekwaliteit instellen52Het maximumaantal opnamen bij continu-opname is afhankelijk van de opnamekwaliteit. Hieronder is (bij benadering) voor
53Door een beeldstijl te selecteren, kunt u de gewenste opname-effecten verkrijgen.U kunt ook de instellingen van elke beeldstijl aanpassen om uw eige
3 Een beeldstijl selecterenN54 MonochroomVoor zwartwitopnamen Gebruiker 1-3U kunt ook uw eigen instellingen voor de beeldstijl vastleggen (p. 58). E
55U kunt de beeldstijl naar wens aanpassen door de individuele parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Voor het aanpassen van [
3 De beeldstijl aanpassenN56Voor Monochroom kunt u [Filter effect] en [Toning effect] instellen (p. 57), evenals [Scherpte] en [Contrast].1Selecteer [
573 De beeldstijl aanpassenNFilter effectHet effect van het gebruik van filters voor zwart-wit film kan ook worden bereikt met digitale afbeeldingen.
58U kunt uw eigen beeldstijl vastleggen onder Gebruiker 1 t/m 3.U kunt de scherpte, het contrast en andere parameters instellen overeenkomstig uw pers
593 Beeldstijl vastleggenN 4Stel de parameters in. Draai het instelwiel <5> om een parameter, bijvoorbeeld [Scherpte], te selecteren en druk ve
6InhoudsoverzichtOpnamekwaliteit Effecten instellen Î p. 53 (Beeldstijl selecteren)
60De ISO-waarde is een numerieke indicatie van de lichtgevoeligheid. Een hogere ISO-waarde betekent een grotere lichtgevoeligheid. Een hoge ISO-waarde
61Bij de instelling <Q> zal doorgaans automatisch de optimale witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlijke kle
62Bij de aangepaste witbalans fotografeert u een wit object dat als basis wordt gebruikt voor de instelling van de witbalans. Wanneer u deze opname se
633 Handmatige witbalansN Als u bij stap 1 een onder- of overbelichting hebt bereikt, kan dit een incorrecte witbalansinstelling tot gevolg hebben.
64U kunt de standaardkleurtemperatuur van de witbalansinstelling corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van kleurtemperatuu
65Het is mogelijk drie opnamen met een verschillende kleurtoon in één keer op te nemen. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de standaardkleurte
3 Automatische reeksopnamen op basis van de witbalansN663Maak de opname.X Als B/A-reeksopnamen zijn ingesteld, worden de drie afbeeldingen in deze vol
67De kleurruimte verwijst naar het bereik van reproduceerbare kleuren. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe R
68U kunt zelf kiezen waar u een map wilt maken voor het opslaan van de opnamen. Dit is echter optioneel, aangezien er automatisch een map wordt gemaak
693 Een map maken en selecteren Terwijl het scherm Selecteer/Maak folder wordt weergegeven, draait u het instelwiel <5> om de gewenste map te s
7Inhoudsoverzicht Actie stilzetten of vervagen Î p. 86 (s AE-sluiterprioriteit) Achtergrond vervagen om onderwerp scherp te laten lijkenÎ p. 88 (f AE
70Het bestandsnummer is te vergelijken met het beeldnummer op een fotorolletje. De telling kan op drie verschillende manieren plaatsvinden: [Continu],
713 Methoden voor bestandsnummeringWanneer u de CF-kaart vervangt, begint de nummering opnieuw bij het eerste bestandsnummer (0001). Aangezien het bes
72Wanneer de camera gereed is voor opname, drukt u op de knop <B> om de huidige camera-instellingen op het LCD-scherm te bekijken.De camera-inst
734AF-, lichtmeet- entransportmodi instellenDe zoeker beschikt over negen AF-punten. Door het optimale AF-punt te kiezen, kunt u opnamen met autofocus
74De AF-modus is de methode voor automatische focus. De camera heeft drie AF-modi. One-Shot AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen, terwijl AI
75f De AF-modus selecterenNDoor de ontspanknop half in te drukken activeert u de AF-functie en wordt de focus eenmaal ingesteld.XHet AF-punt waarop wo
f De AF-modus selecterenN76* Anticiperende AFAls het onderwerp zich met een constante snelheid naar de camera toe of van de camera af beweegt, blijft
77Het AF-punt wordt gebruikt om scherp te stellen. Het AF-punt kan automatisch door de camera worden geselecteerd of handmatig door u.In de volautomat
SAF-punt selecterenN78 Druk op de knop <S> en draai vervolgens het instelwiel <6> of het instelwiel <5> om het AF-punt te selecteren
79Nadat u hebt scherpgesteld, kunt u de focus vergrendelen op een onderwerp en de opname opnieuw samenstellen. Dit wordt “focusvergrendeling” genoemd.
8VeiligheidsmaatregelenVoorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op
80Met autofocus lukt het niet altijd om het onderwerp scherp te stellen (het focusbevestigingslampje <o> knippert) bij de volgende onderwerpen:O
81Er zijn vier lichtmeetmodi beschikbaar: evaluatieve lichtmeting, deelmeting, spotmeting en gemiddelde meting met nadruk op het midden. In de volauto
82De camera heeft transportmodi voor enkele opname en continu-opname. In de volautomatische modus <1> wordt enkele opname automatisch ingesteld.
835Geavanceerd gebruikIn andere opnamemodi dan de volautomatische modus <1> kunt u zelf de sluitertijd of het diafragma naar wens instellen om h
84Evenals de modus <1> (volautomatisch), betreft het hier een algemene modus voor het maken van opnamen. De camera stelt automatisch de sluitert
85d AE-programma Als “30"” en de maximumdiafragmawaarde knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-waarde of gebruik de flitser
86In deze modus stelt u de sluitertijd in en kiest de camera automatisch de diafragmawaarde die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE-
87s AE-sluiterprioriteit Wanneer de maximumdiafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een lang
88In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en kiest de camera automatisch de sluitertijd die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet
89f AE-diafragmaprioriteit Als de “30"”-sluitertijd knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een groter
9• Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige onderdelen bloot komen te liggen, raak deze dan niet aan.
90In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik de aparte
91a Handmatige belichting5Stel de belichting in. Controleer het belichtingsniveau en stel de sluitertijd en het diafragma in.6Maak de opname.: Standa
92Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichtingsinstelling te wijzigen die is ingesteld door de camera. U kunt het beeld lichter (la
93Als de sluitertijd of het diafragma automatisch worden gewijzigd, wordt het belichtingsniveau gewijzigd tot ±2 stappen met tussenstappen van 1/3 voo
3 Automatische belichtingsverschuiving (AEB)N94 Volg stappen 1 en 2 om de AEB-waarde in te stellen op <>. Het kan ook worden geannuleerd als u
95Met AE-vergrendeling kunt u de belichting op een plaats vergrendelen die afwijkt van het focuspunt. Nadat u de belichting hebt vergrendeld, kunt u d
96Als bulb is ingesteld, blijft de sluiter open terwijl u de ontspanknop volledig indrukt, en wordt deze gesloten als u de ontspanknop los laat. Dit w
97Het opklappen van de spiegel is mogelijk als C.Fn-12 [Spiegel opklappen] is ingesteld op [1: Activeren] (p. 154). De spiegel kan worden opgeklapt on
98Het LCD-paneel is voorzien van verlichting.Elke keer dat u op de knop <U> drukt, wordt de verlichting van het LCD-paneel in- of uitgeschakeld.
99U kunt de pieptoon uitzetten zodat u deze niet hoort in een opnamemodus.1Selecteer [Pieptoon]. Draai het instelwiel <5> om [z Pieptoon] te se
Comments to this Manuals