Canon PowerShot SX710 HS User Manual Page 115

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 178
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 114
115
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Index
Basishandelingen van de
camera
Auto-modus/Modus Hybride
automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Beelden opslaan op een aangesloten computer
Verbind de camera als volgt met uw toegangspunt via Wi-Fi.
Raadpleeg ook de gebruikshandleiding van het toegangspunt.
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de
Wi-Fi-normen bij “Wi-Fi” (
=
171).
Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het
toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup,
=
116) ondersteunt of niet
(
=
118). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert
u de volgende gegevens.
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook
wel de “naam van het toegangspunt” of de “netwerknaam” genoemd.
Netwerkvericatie/gegevenscodering (coderingsmethode/
coderingsmodus)
De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt: WPA2-PSK
(AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK (TKIP),
WEP (open systeemauthenticatie) of geen beveiliging.
Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze verzending.
Ook wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel” genoemd.
Sleutelindex (verzendsleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkvericatie/gegevenscodering. Gebruik “1” als instelling.
Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om
netwerkinstellingen aan te passen, moet u contact opnemen met
de systeembeheerder voor meer informatie.
Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging.
Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
De computer congureren voor een Wi-Fi-verbinding
(alleen Windows)
Op een computer met Windows dient u de volgende instellingen te
congureren voordat u de camera draadloos kunt verbinden met de
computer.
1
Controleer of de computer
verbonden is met een
toegangspunt.
Raadpleeg de handleiding van de
computer voor instructies voor het
controleren van de netwerkverbinding.
2
Congureer de instelling.
Klik achtereenvolgens op: [Start]-menu ►
[Alle programma's] ► [Canon Utilities] ►
[CameraWindow] ► [Wi-Fi connection
setup/Wi-Fi-verbinding instellen].
Congureer in de toepassing die wordt
geopend de instellingen volgens de
instructies op het scherm.
Wanneer u het hulpprogramma in stap 2 uitvoert, worden de
volgende Windows-instellingen gecongureerd.
- Schakel mediastreaming in.
Dit zorgt ervoor dat de camera via Wi-Fi de computer kan zien
(vinden).
- Schakel netwerkdetectie in.
Dit zorgt ervoor dat de computer de camera kan zien (vinden).
- Schakel ICMP in (Internet Control Message Protocol).
Hiermee controleert u de verbindingsstatus van het netwerk.
- Schakel UPnP (Universal Plug & Play) in.
Dit zorgt ervoor dat netwerkapparaten elkaar automatisch
kunnen detecteren.
Sommige beveiligingssoftware verhindert dat u de hier
beschreven instellingen invoert. Controleer de instellingen van uw
beveiligingssoftware.
Page view 114
1 2 ... 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 ... 177 178

Comments to this Manuals

No comments