117
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Index
Basishandelingen van de
camera
Auto-modus/Modus Hybride
automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
10
Geef CameraWindow weer.
● Windows: open CameraWindow door
op [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] te klikken.
● Mac OS: CameraWindow wordt
automatisch weergegeven als er een
Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht
tussen de camera en de computer.
11
Importeer afbeeldingen.
● Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
● De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
● Klik op [OK] in het scherm dat wordt
weergegeven nadat het importeren van
afbeeldingen is voltooid.
● Als u de beelden die u op een computer
hebt opgeslagen, wilt bekijken, gebruikt
u vooraf geïnstalleerde of in de handel
verkrijgbare software die compatibel
is met de beelden die door de camera
worden opgenomen.
● Druk op de camera op de knop [ ] om
naar de volgende stap te gaan.
● De camera maakt verbinding met het
toegangspunt en geeft op het scherm
[Apparaat selecteren] een overzicht van
apparaten die ermee verbonden zijn.
8
Kies het doelapparaat.
● Kies de naam van het doelapparaat
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ]) en druk daarna op de
knop [ ].
9
Installeer een stuurprogramma
(alleen bij eerste Windows-
verbinding).
● Wanneer dit scherm wordt weergegeven
op de camera, klikt u op het menu
Start op de computer, vervolgens op
[Conguratiescherm] en op [Een apparaat
toevoegen].
● Dubbelklik op het pictogram van de
verbonden camera.
● Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
● Nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd en de camera en computer
met elkaar verbonden zijn, wordt
het AutoPlay-scherm weergegeven.
Er wordt niets weergegeven op het
camerascherm.
Comments to this Manuals