122
U kunt vele functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
Selecteer de modus G.
Stel het programmakeuzewiel in op G.
Pas de instellingen naar wens aan
(pp. 122–144) en maak een opname.
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
Druk op de knop o. Kijk naar het scherm en
draai aan de knop 5 om de helderheid aan
te passen. Druk als u klaar bent opnieuw op
de knop o.
Het correctieniveau dat u hebt opgegeven
wordt nu weergegeven.
Opnamen maken in de modus Programma
automatische belichting (modus
G
)
• Als er geen correcte belichting kan worden verkregen wanneer u de
ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarden in
oranje weergegeven. Probeer de volgende instellingen aan te passen om
de juiste belichting te verkrijgen:
- Schakel de flitser in (p. 140)
- Selecteer een hogere ISO-waarde (p. 124)
• U kunt ook films opnemen in de modus G door op de filmknop te drukken.
Enkele H- en n-instellingen kunnen echter automatisch worden
aangepast voor filmopnamen.
• Voor meer informatie over het opnamebereik in de modus G, zie “Specificaties”
(p. 36).
Belichting (Belichtingscompensatie)
De belichting aanpassen
(Belichtingscompensatie)
Comments to this Manuals