122
U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt.
Zie “Flitsbereik” (zie “Specificaties” (p. 36)) voor meer informatie over het
bereik van de flitser.
Klap de flitser uit.
Verschuif de schakelaar .
Configureer de instelling.
Druk op de knop r, kies h (druk op de
knoppen qr of draai aan de knop 7) en druk
op de knop m.
Als de instelling is voltooid, wordt h
weergegeven.
Met deze optie wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp
(zoals mensen) te verbeteren terwijl de camera opnamen maakt met een
korte sluitertijd, zodat de helderheid wordt verbeterd van de achtergrond
buiten het flitsbereik.
Zie “Flitsbereik” (zie “Specificaties” (p. 36)) voor meer informatie over het
bereik van de flitser.
Klap de flitser uit.
Verschuif de schakelaar .
Configureer de instelling.
Druk op de knop r, kies Z (druk op de
knoppen qr of draai aan de knop 7) en druk
op de knop m.
Als de instelling is voltooid, wordt Z
weergegeven.
Flitser
Flitser activeren
•
Als de flitser is ingeklapt, wordt het instellingenscherm niet
weergegeven zelfs niet als u op de knop
r
drukt. Verschuif de
schakelaar om de flitser uit te klappen en configureer de instelling.
Opnamen maken met Slow sync
Comments to this Manuals